Texts

Contemplation Spaces

The work of the artist shows a quietude and serenity that is expressed in spaces with a meditative character. Meulendijks manages to capture the intimacy that comes with silence and transpose it into a concrete and unique experience. Add to that the sense of sanctuary that her work exudes, and you’ve got places where people can feel at home.”

From an article by the commissioning party of Rehabilitation Centers and Nursing homes ‘Laurens Health’






Post zonder Adres

Het heeft iets Romeins, het kunstwerk Aan mijn liefste dat Ingeborg Meulendijks maakte voor de openbare begraafplaats Daelwijck in Utrecht. Het metselwerk, dat eikenhouten afdak, de kiezelstenen vloer… Klassiek, gemaakt om de tijd te trotseren.

Rond een eikenboom staan drie gebogen muren met nissen aan de buitenkant waar je kan gaan zitten om een brief te schrijven aan je overleden liefste. Je kunt de brief achterlaten in de muur, er zijn diverse openingen waar ook insecten of muizen of andere dieren doorheen zouden kunnen kruipen. Aan de binnenkant van de muren, naar de boom gekeerd, is ruimte voor eenvoudige gedenkplaatjes – naam, geboortedatum, sterfdatum – voor overledenen zonder eigen plaats. We weten natuurlijk dat het leven eindig is, vluchtig. Juist daarom is een blijvende plek om de doden te gedenken zo belangrijk.

Meulendijks heeft veel gevoel voor het sacrale. In haar werk, opgebouwd rond minutieuze schaalmodellen die ze zorgvuldig uitlicht en fotografeert, speelt contemplatie een belangrijke rol, de veranderde ervaring van tijd en ruimte. Bij het ontwerpen van Aan mijn liefste was ze zich er sterk van bewust dat er op een openbare begraafplaats mensen komen uit de meest uiteenlopende culturen, allemaal met hun eigen symbolen, hun eigen rituelen. Het mooiste voorbeeld dat Meulendijks hoorde was een uitvaart met gebraden kip aan het graf. Maar hoe verschillend we ook het sacrale benaderen: iedereen heeft een taal – dat maakt het kunstwerk universeel. De nissen waar je kunt schrijven hebben vaag de vorm van een persoon, aanwezig en afwezig tegelijk. Ze geven een gevoel van geborgenheid, ze nodigen je uit om je hart te luchten. Je kunt trouwens ook thuis een brief schrijven en die naar de begraafplaats sturen. Aan mijn liefste, Floridadreef 11, 3565 AM Utrecht. De postbode weet waar hij moet zijn.

Door Nanne op ‘t Ende, auteur publicatie Urnen Sundaymorning@ekwc 2018






Aan mijn liefste

Bij het toegangshek van de Utrechtse begraafplaats Daelwijck staat een wit brievenbusje, met de tekst ‘Aan mijn liefste’ er op. Brieven, gedichten en tekeningen die hierheen gestuurd worden, zullen ook bezorgd worden. Dat hebben we te danken aan Ingeborg Meulendijks.

Vergeten, al wat scheef gezakte graven, half vergane bloemen. Het laat niemand onberoerd, een wandeling over een begraafplaats waar in de stilte verdriet en berusting bijna tastbaar zijn. Toch beleeft iedereen de dood van een naaste anders en wat rouwceremonies betreft is er in Nederland ook veel veranderd de laatste jaren. Ontkerkelijking, immigratie, en toenemende individualisering laten hun sporen na als het om rouw en haar rituelen gaat. Antropologen en sociologen zijn er dol op omdat de manier waarop we omgaan met de dood zoveel zegt over de belangrijke waarden en overtuigingen binnen onze cultuur. Hoe we vorm geven aan het meest ingrijpende moment in een mensenleven vertelt niet alleen over de overledene, maar vooral over de nabestaanden. Natuurlijk laat dit ook sporen na op het visuele vlak. Een graf of een vast gedenkteken zijn niet langer vanzelfsprekend, maar de behoefte aan een plek om stil te staan bij het verlies is wel gebleven.
Begrafenisondernemers in Utrecht nodigden daarom in samenwerking met de afdeling Cultuur van de gemeente Utrecht vier kunstenaars uit om ontwerpen in te dienen voor een gedenkplaats die past bij onze veelvormige omgang met de dood.


Eik

Deze zomer werd op de Utrechtse begraafplaats Daelwijck een bijzonder paviljoentje geplaatst door beeldend kunstenaar Ingeborg Meulendijks. Aan mijn liefste heet het kunstwerk en speelt in op de universele, diep menselijke behoefte om nog iets te willen zeggen tegen een dierbare die ons ontvallen is. Hier staat het perspectief van de nabestaanden centraal. Op een grasveld rondom een hoge eik buigen zich drie segmentvormige holle muren van zandkleurige baksteen. Je bereikt het via een kronkelpad van bijna dezelfde kleur steentjes, na het passeren van twee (picknick)banken in dezelfde vormgeving. Eik en bouwsel vormen samen één beeld. Volgens sommigen symboliseert een eik de verbinding tussen hemel en aarde, maar ik vermoed dat dergelijke interpretaties opzettelijk open gelaten zijn. In de buitenwanden zijn uitnodigende schrijfnissen gemaakt; je kunt er plaatsnemen op een krukje voor een ingebouwd schrijfblad waarop pen en papier al klaar liggen voor een bericht aan de overledene. Maar dan ? Vooralsnog kunnen de briefjes door een rooster in de wand geschoven worden, toevertrouwd aan de tand des tijds. Haalt Petrus de post op? Dat is tegenwoordig nog allerminst vanzelfsprekend en het doet er ook niet zoveel toe. Het sturen van gedachten kan in ieder geval voor de afzender al heel troostrijk zijn.
Uit brief aan Andreas: “Gisteren voelde ik jou weer dicht bij me: Ik zat op een schommel, jij duwde mij. Ik voelde je warme hand op mijn onderrug.” De Belgische organisatie ‘IJs voor iedereen’ verzamelt eveneens brieven aan overledenen, en plaatst zinnen hieruit op een website; een ontroerende verzameling. Maar in Utrecht blijven de brieven geheim binnen de muren onder de kroon van een eik.


Toewijding

Maar terug naar het beeld. Wat opvalt is de enorme toewijding waarmee het geheel ontworpen en volgens ambachtelijke technieken gemaakt is. Geen detail is aan het toeval overgelaten. De muursegmenten waaieren licht naar buiten, waarmee een voorzichtige dynamiek wordt bereikt die gezien kan worden als de verwijzing naar de kringloop van het leven. Het pad en de bankjes vormen er een eenheid mee. De dakconstructie van eikenhout met fraaie pen en gat-verbindingen. De subtiele nuances in de handvormstenen uit lichte klei, deels transparent geglazuurd. Van hetzelfde materiaal kunnen in de binnenwanden geleidelijk aan steeds meer persoonlijke herdenking-tegels gevoegd worden. Ze liggen al klaar, nog ongegraveerd en op de daarvoor bestemde plekken zijn de stenen wat dieper ingemetseld, hetgeen op zichzelf al een levendig patroon oplevert. De schrijfnissen met hun wonderlijke vorm doen denken aan een sarcofaag, maar zijn uiteindelijk niet aan een bepaalde religie verbonden. Ze blijken gemaakt van keramiek tijdens een drie maanden durend werkverblijf in het Europees Keramisch Werkcentrum. De kiezels van de ondergrond zijn handmatig op kleur gesorteerd. Op www.aanmijnliefste.nl zijn alle stappen van het creatieproces gedetailleerd te volgen; leuk om te lezen en het dwingt absoluut bewondering af.
Meulendijks, tevens docent aan de kunstacademie van Maastricht, is dan ook een kunstenaar die zich al jarenlang bezighoudt met de rol en betekenis van architectonische elementen voor bezinning en contemplatie. In 2009 ontwierp zij een bezinningskapel voor een verzorgingstehuis in Delfshaven met uiteenlopende gebruiksfuncties. Het resultaat, waarin veel hout is toegepast, is ook hier ingetogen en getuigt van een enorme aandacht voor material en details. Het is een groot goed dat kunstenaars betrokken worden bij de inrichting van de openbare ruimte, al is het alleen al omdat zij bij uitstek in staat zijn die ruimte te verruimen tot het buitenaardse.

Door Beatrijs Schweitzer, auteur BeeldenMagazine 3#2017





Small and compelling

“Klein en meeslepend ( 'small and compelling' ),” reads the nameplate on the studio occupied by Ingeborg Meulendijks. She simply clipped the text out of a Dutch newspaper, but it perfectly describes the miniature rooms she builds out of wood. Despite their small scale, these models carry a huge impact, as if each tiny detail adds to the emotional charge of the piece.

“If I sit quietly in a space, a dialogue develops with the room, as if the building itself becomes another individual,” says the artist about her fascination for buildings. She also refers to the models she creates as 'portraits'. My first encounter with her work made me think of Andrej Tarkovsky's film, The Sacrifice.  In it, the main character's house – his most precious possession – almost becomes a character in its own right. Yet he chooses to sacrifice the house in the hopes of a better world.  A few weeks after meeting with Meulendijks, I received these words on Tarkovsky written by Willem Jan Otten, “It is an intriguing thought that our inner self is a house, with different rooms, and that some people have the gift of moving through the place like a guide, and of recording the journey on film”.

Meulendijks likes the many layers of Tarkovsky's work, loaded with meaning, his attention to detail, and the slow pace with which he allows a story to unfold. Meulendijks, too, takes her time, sometimes working on a model for months on end.  The inner self Otten writes about is her subject of choice.  Her pieces are usually prompted by a detail:  the light cast on a table, an impression left in a pillow.   She then builds a room around this, sometimes an entire house.  Each attribute is given meaning and no detail of the construction is out of place. The bases supporting the houses, the protective outer walls, but also the most minute aspects of the interior – everything adds to the emotional charge of the piece.

From an article by Rebecca Nelemans, freelance art historian and journalist





The secret house

Since 1997, Ingeborg Meulendijks has been building her project the secret house, a large collection of models of interiors made mostly of wood.  Her bounded interior spaces represent a personal reality – spaces where memories, observations, dreams, and ideas come together. According to Meulendijks, her scale models stand at the crossroads of imagination and reality, inviting forays into both. The artist presents her work in two ways:  She exhibits the models themselves and photographs of the interiors.  Each discipline summons its own reality and experience.  In the photographs, the spaces lose the tactile attraction of the models.  The playful desire to wander around through the space is transformed by the lack of perspective into a puzzling aloofness. Fact and fiction seem to come together, but they also play off of one another.

From an article by Bart van den Boom, art historian





Architectural models

Ingeborg Meulendijks' scale models pare down interiors to their very essence. In an austere space, which often exudes the same serenity and quietude as a Saenredam church interior, our attention is drawn to the few elements worked out in great detail. This may be tiles, miniature woodcuts, or inlaid wooden parquet flooring – all often indistinguishable from their life-size counterparts.  The spare surroundings invite the viewer to look closely, to take in what you see in all its detail and analyze it.  What determines our experience of this space?  What associations does it call up?  The work compels you to ponder the meaning of a house, a home, but also the emotions tied to these concepts. Your own interpretation and memory inevitably play a role.  The photographs the artist presents with the little rooms confuse. They show portions of the scale models as realistic interiors, fully furnished and decorated. The spaces depicted could be actual rooms where people live. Because of how they so obviously steer our interpretation, the photographs seem completely different from their mysterious, empty, 3D likenesses. In addition to photographs, the scale models also feature in short films, in which the models are carried or pulled over rugged, desolate terrain.  Images filmed from both inside the spaces and from the outside reflect the contrast between inside and out, openness and seclusion, vulnerability and security. The rugged natural surroundings heighten our perception of the care, shelter, and refinement associated with the scale models.

From an article by Saskia van de Wiel, art historian